Het Ramsar verdrag is het zogenaamde Convention on Wetlands of International Importance especially as Waterfowl Habitat.

 De wetlandsconventie richt zich op de bescherming van waterrijke gebieden (wetlands). Het verdrag wordt ook wel Ramsar Convention genoemd, naar de plaats in Iran waar dit verdrag in 1971 werd gesloten. Het verdrag is formeel in werking getreden op 21 december 1975. De deelnemende staten verplichten zich moerassen, meren, veengebieden, plassen en ondiepe zeegebieden aan te wijzen die onder de bescherming van het verdrag vallen. Het verdrag richt zich vooral op de bescherming van de in deze gebieden aanwezige watervogels.

Het verdrag is tot stand gekomen omdat wetlands belangrijke functies vervullen op het gebied van de waterhuishouding en als leefgebied voor bijzondere flora en fauna, met name watervogels. Deze gebieden vervullen fundamentele ecologische functies voor watervogels die tijdens hun trek over landsgrenzen vliegen. De watergebieden kunnen als pleisterplaatsen of als broed- of verblijfplaatsen dienen en spelen een belangrijke rol als schakels in de internationale keten van foerageergebieden.

Het Koninkrijk der Nederlanden heeft in 1980 de conventie bekrachtigd en heeft 43 waterrijke gebieden aangemeld voor de conventie, waarvan vijf op de Nederlandse Antillen (allen gelegen op Bonaire) en op Aruba één: het Spaans Lagoen (Ramsar site no. 198).
Doordat het Spaans Lagoen niet officieel is ingemeten, is het Ramsar-verdrag nooit als zodanig geïmplementeerd, er is geen uitvoeringswetgeving. Het Ramsar-verdrag bevat slechts een richtlijn voor verder nationaal beleid. Maar het Ramsar-verdrag is in werking, dat wil zeggen dat men zich er aan dient te houden.