Inspectie van het onderwijs
De Inspectie is het toezichthoudend en adviserend orgaan van de Minister van Onderwijs. Het toezicht op het onderwijs is opgedragen aan de Minister van Onderwijs. De afdeling Inspectie bestaat uit inspecteurs voor het primair, het algemeen voortgezet en het beroepsonderwijs. Hoewel er sprake is van verschillende onderwijssoorten, is het uitgangspunt van de inspectie dat de toezichthoudende werkzaamheden van de inspecteurs op één lijn liggen en volgens het ‘Toezichtkader’ uitgeoefend worden. Dit betekent ook dat alle inspecteurs elkaar kunnen vervangen.
De inspectie heeft als hoofdtaken:
- het stimuleren van de scholen om te werken aan de eigen kwaliteitszorg;
- het rapporteren en het adviseren over de gesignaleerde ontwikkelingen;
- het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs;
- en het toezien op de naleving van de wettelijke voorschriften omtrent het onderwijs.
Als wij het brede werkterrein van de inspectie bezien dan kunnen de werkzaamheden onder de volgende rubrieken worden ondergebracht:
Administratief, juridisch/organisatorisch, onderwijskundig, controlerend, evaluerend, stimulerend, rapporterend, adviserend, representatief, consultatief, coördinerend, deskundigheidsbevorderend, beleidsvoorbereidend en bemiddelend.
De aard van de werkzaamheden van de inspecteur brengt met zich mee dat hij een breed terrein moet kunnen overzien binnen het gehele onderwijsproces. Zo heeft de inspectie de controle op en de evaluatie van het onderwijs per school op zowel micro- als macro niveau. Het betreft hier gebeurtenissen op leerlingniveau tot het meewerken aan de voorbereiding van de wetgeving voor het onderwijs als geheel met als doelstelling kwaliteitsbewaking en kwaliteitsbevordering van het onderwijs.