Beroepschrift belastingen

De belastingplichtige die bezwaar heeft tegen een gedane uitspraak van de Inspecteur, kan binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij de Raad van beroep voor belastingzaken.

Indien het beroep gericht is tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift, kan dit geschieden binnen 2 jaar na afloop van de 1 jaar termijn zoals die geldt voor de Inspecteur om een uitspraak te doen.
Het beroepschrift kan worden ingediend, zodra de Inspecteur in gebreke is tijdig uitspraak op het bezwaarschrift te doen. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig doen van een uitspraak door de Inspecteur, dan kan de Raad hem verzoeken alsnog een uitspraak op het bezwaar te doen en de Raad kan daarbij bepalen dat Hoofdstuk VII van de Algemene landsverordening belastingen van overeenkomstige toepassing is gedurende een door de Raad te bepalen termijn.

Indien ten onrechte geen aangifte is gedaan, de vereiste aangifte niet is gedaan of niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 45 tot en met 52 van de Algemene landsverordening belastingen, wordt het beroep afgewezen, tenzij gebleken is dat, en zo ja, in hoeverre de uitspraak onjuist is.

Een uit een uitspraak van de Inspecteur voortvloeiende teruggaaf van ingehouden belasting of op aangifte afgedragen belasting wordt verleend aan degene die het bezwaarschrift heeft ingediend. Indien zowel de inhoudingsplichtige als degene van wie is ingehouden, ter zake van dezelfde feiten een bezwaarschrift hebben ingediend, wordt een teruggaaf verleend aan degene van wie is ingehouden. Hetzelfde geldt met betrekking tot een uit een uitspraak van de Raad voortvloeiende teruggaaf van ingehouden belasting.

Beroepschriftprocedure belastingen

Het beroep op de Raad van beroep voor belastingzaken wordt ingesteld door persoonlijke indiening dan wel toezending per aangetekende brief van het beroepschrift aan de secretaris van de Raad (voor wie de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba optreedt).
Het beroepschrift moet met redenen zijn omkleed. Een beroepschrift kan meerdere uitspraken betreffen. Indien in beroep wordt gekomen van een of meerdere beschikkingen, wordt bij het beroepschrift afschrift van de desbetreffende beschikking overgelegd.

Elk bij de Raad ingekomen beroepschrift wordt binnen een week na ontvangst, door de secretaris gezonden aan de Inspecteur tegen wiens beschikking, aanslag, beslissing, uitspraak of vaststelling in beroep wordt gekomen.

De Raad vergadert op plaats en tijd door de voorzitter te bepalen. De vergaderingen zijn niet openbaar en de Raad beslist bij meerderheid van stemmen. Zijn meer dan twee verschillende gevoelens uitgebracht, dan wordt besloten in de zin die het meest overeenkomt met het gevoelen van de meerderheid.

De appellant kan zich door een gemachtigde doen vertegenwoordigen. De Raad kan de vertegenwoordiging door een bepaalde gemachtigde weigeren. De voorzitter heeft het recht te vorderen dat de appellant zijn gemachtigde vergezelt. Zowel de appellant en zijn gemachtigde als de Inspecteur of de door hem aangewezen ambtenaar kan zich met toestemming van de voorzitter, door een of meer deskundigen doen bijstaan. De behandeling van de zaak wordt, zo nodig, door de voorzitter geschorst of verdaagd.

De Raad is bevoegd om partijen nader tezamen op te roepen tot het verstrekken van inlichtingen alsmede bij appellant schriftelijke inlichtingen in te winnen. De Raad kan ook deskundigen en tolken raadplegen of hun de inzage van boeken of andere bescheiden opdragen.

De uitspraak van de Raad is met redenen omkleed. Zij vermeldt wanneer en door wie zij is vastgesteld en wordt door de voorzitter en door de secretaris ondertekend. Indien de voorzitter zich in de onmogelijkheid bevindt om de uitspraak te ondertekenen, wordt zulks verricht door een van de leden die over de zaak gezeten hebben. Indien de secretaris verhinderd is de uitspraak te ondertekenen, wordt daarvan op de uitspraak melding gemaakt. Afschrift van de uitspraak wordt door de secretaris, bij aangetekende brief, gelijktijdig aan de appellant en aan de Inspecteur gezonden. Tevens zendt de secretaris de stukken aan de rechthebbenden terug.