Financieel beleid
Elk kabinet stelt haar regeerprogramma op. Uit het regeerprogramma worden de relevante beleidsgebieden verder uitgewerkt in concrete beleidsnota’s. In de beleidsnota’s worden aangegeven welke financiële doelen de overheid nastreeft en hoe die doelstellingen bereikt zullen worden. Bij het vaststellen van financieel-economisch beleid is het nodig ten eerste vast te stellen wat er beoogd wordt te bereiken met het beleid.
“De beheersing en vervolgens terugdringing in omvang van zowel het begrotingstekort als de schuldquote van het Land.”
Teneinde de gestelde doelstelling te kunnen bereiken dient aangetoond te worden dat het financieringstekort zoals gewenst daadwerkelijk afneemt en voor een aantal jaren op nul gehandhaafd wordt. Dit is in het kort de meetlat voor financiële resultaten. Einddoel op korte termijn is het bereiken van een evenwichtige begroting (de zogenaamde “balanced budget”) in het jaar 2018 en het terugdringen van het schuldniveau. De doelstelling zoals verwoord is het gevolg van het feit dat, alhoewel op korte termijn onder bepaalde omstandigheden een financieringstekort misschien wenselijk kan zijn om bijvoorbeeld een economische recessie te voorkomen, op langere termijn een groeiende schuldenlast voor het Land betekent dat minder middelen overblijven om te investeren in noodzakelijke openbare voorzieningen en het Landsapparaat.
De doelstelling betekent in de praktijk het beheersen van de financiële gevolgen van beleidsvoering en vooral bedrijfsvoering van het Land. Dit komt door de bepaling van de voor de diverse beleidsterreinen (zoals onderwijs, volksgezondheid, veiligheid, infrastructuur enzovoorts) beschikbare financiële ruimte. Deze financiële ruimte wordt formeel door de Ministerraad op aansturing door de minister van Financiën vastgesteld. Prioriteitsstelling zowel tussen als binnen de Ministeries is hier van belang. Op deze wijze kan de verdere ontwikkeling van een geordende en welvarende samenleving mogelijk gemaakt worden.
De aangegeven prioriteitsstelling volgt na de inventarisatie van initiatieven en de hiervoor te verrichten activiteiten per beleidsterrein. Hieruit wordt een beeld opgeleverd waaruit verschillende beleidskeuzes op te stellen zijn die ingepast moeten kunnen worden in het financiële kader. Mocht deze inpassing moeilijk, dan wel niet mogelijk blijken dan volgt het temporiseren van beleid. Hieronder wordt verstaan het verschuiven naar later datum van de uitvoering van beleidsinitiatieven.